-
Make 3-7 questions from Vriendwoord game
Please record your questions https://rebrand.ly/record-voice and post your link below.135 Comments-
-
1. Nee, ik deel mijn appels niet met de kinderen. Ik deel mijn appels altijd met de kinderen
2. Nee, ik ga met jou niet naar de film kijken. Ik ga met jou misschien naar de film kijken.
3. Nee, ik hoor iets niet over de prijs om dit huis te verkopen. Ik hoor iets zeker over de prijs om dit huis te verkopen. -
1. Deel jij jouw appels met de kinderen?
– Nee, ik deel mijn appels niet met de kinderen.
– Nee, ik deel mijn appels nooit met de kinderen
2. Ga jij met mij naar de film kijken?
– Nee, ik ga niet met jou niet naar de film kijken.
– Ja, ik ga zeker met jou naar de film kijken.
3. Hoor jij iets over de prijs om dit huis te verkopen?
[Maybe: Hoor jij…Read More
-
-
-
1. Nee, ik beloof geen ijsjes aan de kinderen
2. Nee, we gaan morgen met jullie niet naar Parijs
3. Nee, ik dans vandaag niet met jou.1. Ik beloof nooit ijsjes aan de kinderen
2. We gaan morgen met jullie misschien naar Parijs
3. Ik dans vandaag zeker met jou.-
Goed maar #1b “Ik beloof ijsjes nooit aan de kinderen”?
-
-
1. Ik beloof ijs niet aan de kinderen. Ik beloof ijs zeker aan de kinderen.
2. Jullie gaan morgen niet met ons naar Parijs. Jullie gaan morgen misschien met ons naar Parijs.
3. Ik dans vandaag niet met jou. Ik dans vandaag later met jou.
-
-
-
1. Will je klagen over de maaltijd?
ā Nee, ik wil niet over de maaltijd klagen.
ā Ja, ik wil zeker over de maaltijd klagen
2. Moet je met hen oefenen?
ā Nee, ik moet niet met hen oefenen
ā Ja, ik moet altijd met hen oefenen
2. Heb je over de vergadering schrijven?
ā Nee, ik heb niet over de vergadering schrijven.
ā Nee, ik heb zeker over de ver…Read More
-
-
-
1. Bestelt Peter mijn cadeau bij Bruna? Nee, hij bestelt het niet bij Bruna. Hij bestelt het zeker bij Bruna.
2. Zorgen jullie voor mijn huisdieren? Nee, wij zorgen niet voor ze. Wij zorgen altijd voor ze.
3. Delen jullie de foto’s met mij? Nee, wij delen ze niet met jou. Wij delen ze misschien met jou.
-
-
-
1. Bestaat het bord uit glas? Nee, het bord bestaat niet uit glas. Ja, het bord bestaat zeker uit glas.
2. Interesseren jullie in een boek? Nee, wij interesseren in geen boek. Wij interesseerden ook in een boek.
3. Kijk jij met mij naar het uitzicht? Nee, ik kijk met jou niet naar het uitzicht. Ja, ik kijk met jou zeker naar het uitzicht. -
1. Bestaat uit means contains (not made of). Then the question is “Is het board van glas?”
2. Interesseren jullie in een boeken* – Fout (in een boek)
-
-
-
1. Blijft zij bij haar gezin in dit gebouw? Nee, zij blijft niet bij haar gezin in dit gebouw. Zij blijft misschien bij haar gezin in dit gebouw.
2. Brengen wij een ___ (Ik versta niet wat jij zegt.) naar jou? Nee, wij brengen geen ___ naar jou. Wij brengen ook een ___ naar jou.
3. Bestellen jullie die jas op het internet? Nee, wij bestellen die…Read More -
1. Blijft zij bij haar gezin in dit gebouw? Nee, zij blijft niet bij haar gezin in dit gebouw. Zij blijft misschien bij haar gezin in dit gebouw.
2. Brengen wij een taart naar jou? Nee, wij brengen geen taart naar jou. Wij brengen ook een taart naar jou.
3. Bestellen jullie die jas op het internet? Nee, wij bestellen die jas niet op het internet.…Read More
-
-
-
-
1. Besteel jij jouw boeken bij Bol.com?
Nee, ik besteel mij boeken niet bij Bol.com
Ik besteel mij boeken af en toe bij Bol.com.2. Betaal ik aan Anna?
Nee, je betaalt Anna niet.
Je betaalt Anna vaak.
3. Breng jij een kopje koffie naar mij?Nee, ik breng je geen kopje koffie.
Ik breng je straks een kopje koffie.-
Goed! But I think #1 is bestel* mijn* boeken š
-
-
-
-
Wil jij morgen met mij jouw huiswerk delen?
– Nee, ik wil morgen niet met jouw mijn huiswerk delen.
– Ik wil morgen zeker met jouw mijn huiswerk delen
Kan jij met haar volgende jaar van een universiteit Nederland dromen?
– Nee, ik kan niet met haar volgende jaar van een universiteit Nederland dromen.
– Ik kan misschien met haar volgende jaar…Read More
-
-
-
1a. Nee ik droom niet van een vakantie
1b. Ja ik droom altijd van een vakantie
2a. Nee hij brengt de hond niet naar zijn werk.
2b. Ja hij brengt de hond ook naar zijn werk.
3a. Nee, de docent gaat niet over het onderwerp.
3b. Ja de docent gaat zeker over het onderwerp -
Nee, Ik droom niet van een vakantie.
Nee, Ik droom nooit van een vakantie.
Nee hij brengt de hond niet naar zijn werk.
Ja hij brengt de hond elke dag naar zijn werk. -
Nee, ik droom niet van een vakantie.
Ik droom zeker van een vakantie.
Nee, hij brengt de hond niet naar zijn werk.
Hij brengt de hond misschien naar zijn werk.
Nee, de docent gaat niet over het onderwerp.
De docent gaat natuurlijk over het onderwerp.
-
-
-
Nee, ik dans niet met jou.
Ik dans misschien met jou.Nee, ik bewaar rijst niet voor jou.
Ik bewaar rijst zeker voor jou.Nee, ik geniet deze zomer niet van de vakantie.
Ik geniet deze zomer natuurlijk van de vakantie.
-
-
-
1) Nee, ik wil met haar niet op het park wandelen
2) Nee, wij kunnen met mij geen restaurant zoeken.
3) Nee, ik wil met hem geen spelletje spelen.
-
-
-
1. Nee, Ik dance dance niet met mij vriend
Ik dance altijd met mij vriend
2. Nee, Ik del mij boterham niet met jouw
Ik del mij boterham zeker met jouw
3. Nee, Ik luister niet naar de radio
Ik luister soms naar de radio. -
1. Nee, Ik dance niet met mijn vriend
Ik dance soms met mijn vriend
2. Nee, Ik del mij boterham niet met jou
Ik del mijn boterham misschien met jou
3. Nee, Ik luister niet naar de radio
Ik luister vaak naar de radio.
-
-
-
-
(sorry if i misheard š )
1. Nee, ik hoef dit project morgen niet met jou te maken.
Ja, ik moet dit project morgen zeker met jou maken.2. Nee, hij kan jou niet met jou jouw huiswerk op school helpen.
Hij kan jou misschien met jou jouw huiswerk op school helpen.3. Nee, Ik kan jou vandaag het antwoord niet in de gemeente Eindhoven geven.…Read More
-
-
-
(Iām unsure if i heard the first one correctly, sorry!)
1. Nee, Ik beloof geen fiets aan mijn vriendin.
Ja, ik beloof misschien een fiets aan mijn vriendin.
2. Nee, ik besteed geen tijd aan mijn huiswerk.
Ja, ik besteed veel tijd aan mijn huiswerk.
3. Nee, wij sparen geen geld voor onze vakantie.
Ja, we sparen zeker geld voor onze vakantie.
-
-
-
Blijft zij op maandag bij mij?
Nee, zij blijft op maandag niet bij jou
Ja, zij blijft op maandag soms bij jouDelen jullie jouw eten met ons?
Nee, wij delen geen eten met jullie.
Ja, wij delen altijd eten met jullieDenk jij over het weer?
Nee, ik denk niet over het weer
Ja ik denk regelmatig over het weer
-
-
1. Nee, jij danst niet met mij.
Ja, jij danst zeker met mij.
2. Nee, wij reserveren geen auto voor het feestje.
Ja, wij reserveren altijd een auto voor het feestje.
3. Nee, het boek ligt niet op de tafel.
Ja, het boek ligt zeker op de tafel. -
1. Dans ik salsa met jou?
a. Nee, jij danst niet salsa met mij.
b. Jij danst elke dag met mij salsa.
2. Reserveren wij een auto voor het feestje?
a. Wij reserveren geen auto voor het feestje.
b. Wij reserveren misschien een auto voor het feestje.
3. Ligt het boek op de tafel?
a. Het boek ligt niet op de tafel.
b. Het boek ligt soms op de tafel.
-
-
1. Spreken jullie op het kantoor aan Solaris?
Nee, wij spreken op het kantoor niet aan Solaris.
Ja, wij spreken op het kantoor zeker aan Solaris.2. Interesseert jou in universiteit in muziek?
Nee, ik ben niet interessant in muziek op de universiteit.
Nee, ik ben altijd interessant in muziek op de universiteit.3. Klaagt zij vanavond thuis…Read More
-
-
-
1. Dansen jullie vanavond met hem?
a. Jullie dansen vanavond niet met hem.
b. Jullie dansen vanavod zeker met hem.
2. Denk je vaak over werk?
a. Nee, ik denk niet vaak over werk
b. Ik denk zeker vaak over werk.
3. Houd jij van de hond van mij?
a. Nee, ik houd niet van de hond van jou.
b. Ik houd zeker van de hond van jou. -
1. Dansen jullie vanavond met hem?
Ja, wij dansen vanavond soms met hem
Nee, wij dansen vanavond niet met hem2. Denk jij vaak over werk?
Ja, ik denk vaak over werk
Nee, ik denk nooit over werk3. Houd jij van de hond van mij?
Ja, ik houd soms de hond van je
Nee, ik houd niet de hond van je.
-
-
-
Luister jij naar vaak muziek?
Ja, Ik luister het soms.
Nee, ik luister het niet.Ik begrijp niet š
Gelooft hij naar de vriendschap?
Ja, hij gelooft altijd naar de vriendschap.
Nee, hij gelooft niet naar de vriendschap
-
-
-
1. Oefen je in het weekend het huiswerk met ons?
2. Kijken ons dit programma met hem?
3. Deelt je het geld met hun?-
1. Oefen je in het weekend het huiswerk met ons?
Ja, dat doen we
Nee, dat doen wij niet.2. Kijken ons dit programma met hem?
Ja, wij kijken met hem mee.
Nee, we kijken niet met hem mee.3. Deelt je het geld met hun?
Ja, we delen het met hen.
Nee, we delen het niet met hen.
-
-
-
-
-
-
1. Breng je eten mee naar het kerstfeest? -> Nee, ik breng geen eten mee naar het kerstfeest. / Ja, ik breng altijd eten me naar het kerstfeest.
2. Deel je je kleren met je zussen? -> Nee, ik deel mijn kleren niet met mijn zussen. / Ja, ik deel soms mijn kleren met mijn zussen.
3. Genieten jullie van horrorfilms te kijken? -> Nee, wij genieten…Read More
-
-
-
1. Droomt hij nu over een nieuwe auto? -> Nee, hij droomt niet over een nieuwe auto. / Ja, hij droomt altijd over een nieuwe auto.
2. Blijf jij met jouw vriend? -> Nee, ik blijf niet met mijn vriend. / Ja, ik blijf soms met mijn vriend.
3. Genieten jullie van de les? -> Nee, wij genieten niet van de les. / Ja, wij genieten altijd van de les.
-
-
-
1. Nee, Ik breng jouw boek niet op vrijdag bij school / Ik breng jouw boek zeker op vrijdag bij school.
2. Nee, Ik ga niet in het weekend naar de bioscoop. / Ik ga misschien in het weekend naar de bioscoop.
3. Nee, wij blijven tijdens onze vakantie niet bij jullie. / Wij blijven tijdens onze vakantie zeker bij jullie. -
1. Breng jij mijn boek op vrijdag bij school?
– Nee, ik breng jouw boek niet op vrijdag bij school.
-Ja, ik breng jouw boek zeker op vrijdag bij school.
2. Ga jij in het weekend naar de bioscoop?
– Nee, ik ga niet in het weekend naar de bioscoop.
– Ja, ik ga altijd in het weekend naar de bioscoop.
3. Blijf jullie tijdens vakantie bij ons?
– Nee,…Read More
-
-
-
1. Breng jij jouw auto naar mij?
– Nee, ik breng mijn auto niet naar mij.
– Ja, ik breng mijn auto zeker naar mij.
2. Praat jij over Nederlands met jouw vriend?
– Nee, ik praat niet over Nederlands met jouw vriend.
– Ja, ik praat meestal over Nederlands met jouw vriend.
3. Wacht jij op die trein?
– Nee, ik wacht niet op die trein.
-Ja, ik wacht…Read More
-
-
- Load More Posts
Goed