Dutch Course Eindhoven A2 Homework Answers Group

  • Public Group
  • 1 week, 1 day ago
  • 97

    Posts

  • 110

    Members

  • Dutchbook huiswerk:👍
    Boek. Pagina 120
    Opdracht 3
    Plaats jouw antwoorden hieronder:

    170 Comments
    • 1. Vanavond moet ik met jou thuis over jouw kamer praten.
      2. Deze vrijdag zal ik met jou in de winkel onze boodschappen doen.
      3. Morgen wil ik op school over het huiswerk praten.
      4. Volgende week zullen wij bij de kapper over mogelijke kleuren voor jouw haar praten
      5. Morgen zal ik bij de tennisbaan met jou een rondje tennis spelen.
      6. Dit week…Read More

    • 1. Morgen wil zij bij een restaurant met haar ouders eten
      2. Op maandag zal ik thuis met jullie over het boek praten
      3. Volgende week moeten wij thuis over onze vakantie praten
      4. Vandaag willen wij thuis met onze vrienden een lekker avondeten klaarmaken
      5. Tijdens het weekend wil ik thuis mijn nieuw boek lezen
      6. Op zaterdag zal ik bij mijn…Read More

    • 1. Morgen zullen wij met jou op het market boodschappen doen.
      2. Om 9 uur zullen jullie op school met jouw vrienden drama kijken.
      3. Vandaag zal ik met haar thuis huiswerk maken.
      4. Vanavond zal hij met haar in de party foto maken.
      5. Vanavond zullen wij op de bioscoop met mij film kijken.
      6. Op zondag willen we voor jouw bij de supermarket een…Read More

    • 1. Vanavond zal ik met jou op de bank popcorn eten.
      2. Volgende maand wil zij met mij in Istanbul een afspraak maken.
      3. Op woensdag zal hij met ons in het restaurant wijn drinken.
      4. Elke jaar willen wij met hen op straat cadeau winkelen.
      5. Morgen zal hij met mij bij de buurt met onze hond wandelen.
      6. Om 8 uur kan ik voor haar naar de bakkerij…Read More

      • 4. Elk jaar .., voor cadeaus winkelen.
        5. in de buurt
        6. bij de bakkerij een worstenbroodje…
        10..met hem een reis naar een warmer land plannen.
        11. hun vertellen wat je niet kunt eten.
        12..leren zwemmen

    • 1. Vandaag heb ik mijn ouders op de markt voor lunch ontmoeten.
      2. Morgen zal ik in de stad met hem film kijken.
      3. In het weekend gaan we met hen naar het park voor een picknick.
      4. Elke weekend zal ik met hem in de woonkamer koffie drinken.
      5. Vanavond ga ik met haar naar Eindhoven voor het volgen van de cursus.
      6. ‘S Ochtends speelt ze met h…Read More

      • 1. met mijn ouders voor de lunch op de markt afgesproken.
        2. een film
        4. Elk
        (5. voor de cursus/les)
        6. ‘s Ochtends
        7. heb ik (?) met u..
        8. zien.
        9. maandag
        10. Elke .. willen ze ..

    • 1. Vanmorgen kunnen we met jou op hetzelfde station de trein nemen.
      2. Op zondag kan ik met jouw kinderen in het park spelletjes spelen.
      3. Volgende woensdag zal ik met haar in de bioscoop die film kijken.
      4. Om 11 uur kan ik met jou in het stadscentrum ontmoeten.
      5. Elke morgen wil hij met haar naar school gaan.
      6. Elke ochtend rond 10 uur wil…Read More

    • 1. Elke dag moet ik op het kantoor met mij collega’s praten.
      2. Vandaag wil ik thuis met mij ouders een film kijken.
      3. Morgen willen wij op het strand met jou chillen.
      4. In het weekend zullen wij met hem in Amsterdam een kroken eten.
      5. In de zomer wil ik met mijn vriend in de tuin een boek lezen.

    • 1. Altijd wil ik een restaurant met mijn vrienden de biertjes drinken
      2. Soms moet ik met mijn kat een tuin spelen
      3. Elke dag moet ik op straat met mijn hond wandelen
      4. Morgen wil ik thuis met mijn huisdieren werken
      5. Vandaag moet jij met mij thuis komen
      6. Morgen wil ik in een café een boek lezen
      7. Overmorgen zullen we bij jouw huis met haar…Read More

      • 1..wil ik met mijn vrienden in een restaurant biertjes drinken.
        2..in de tuin met mijn kat spelen.
        4. ?
        5. thuiskomen/naar huis gaan.
        7. bij jou thuis, without – met
        9. Nederlands

    • 4. juli
      6. in het stadion
      12. zondag

    • 7. Vanochtend/Deze ochtend…
      Inversion applied correctly, for the rest see previous corrections.

    • 6.. wil..
      9. Volgend weekend…
      Inversion applied correctly, for the rest see previous

    • 3. een taart bakken.
      4. Vandaag ..met jullie naar de stad komen.
      6, 7. de
      8..see previous
      9, 10. in de bioscoop

    • 1..avondeten.
      3. maandag
      6..gaan fietsen.

    • 1. Morgen zal ik met jou thuis over de film praten.
      2. Vandaag ga ik thuis met mijn moeder de afwas doen.
      3. Om 8 uur kunnen wij in Den Haag met hen de museum bezoeken.
      4. Straks om 10 uur gaan wij met onze vrienden in de kantine de taart eten.
      5. Morgenmiddag om 2 uur ga ik in Venlo met haar de trein pakken.
      6. Dit jaar gaan wij in Rotterdam met…Read More

    • Recept E
      1. Morgen zal ik met jou bij de gemeente een afspraak maken.
      2. Vanavond wil hij met haar thuis het huiswerk maken.
      3. Om 3 uur wilt jij met mij bij park met bal spelen.
      4. Vanavond zal ik met mijn moeder thuis een taart bakken.
      5. Morgen wil zij met haar vriend bij de winkel jurken kopen.
      Recept F
      6. Vandaag kan hij op kantoor met zijn…Read More

    • 1. Morgen moet je haar op school met haar middageten meenemen.
      2. Vanavond moet ik ze thuis bellen.
      3. ‘s middags wil hij haar op kantoor met haar documentatie helpen.
      4. Nu moet ik hem in het park vinden.
      5. Om 6 uur moet je mij naar werk met de auto rijden.
      6. Morgen zullen we ze naar het feestje hun wijn brengen.
      7. Morgen wil ze je in de…Read More

    • 1. Vanavond kun je bij ons in Eindhoven een film kijken.
      2. Morgen kunnen jullie met jou op school een afspraak maken.
      3. Vanavond kunnen jullie met ons bij de bibliotheek huiswerk maken.
      4. Vandaag zullen wij thuis met je koffie drinken.
      5. Vanmiddag zal ik met jullie bij de buren klusjes doen.
      6. Op mandag zal ik hem bij jullie kantoor les…Read More

    • 1. Morgen wil ik met jou op school over het boek praten.
      2. Vanavond wil zij met haar man thuis lasagna maken.
      3. Vandaag zal ik met jou bij de supermarkt groenten kopen.
      4. Vandaag wil ik met mijn vriend thuis mijn huiswerk maken.
      5. Deze week zal ik met mijn instructeur thuis de piano oefenen.
      6. Morgen wil hij met zijn vriend bij de bibliothek…Read More

    • 1. Morgen moet ik met jou thuis naar mijn vader bellen.
      2. Vandaag moeten wij met hem in de universiteit over de brief praten.
      3. Vanavond zal zij de boeken in de bibliotheek bij bol.com bestellen.
      4. Morgen zal hij bij de bank voor zijn studie betalen.
      5. Vanavond zal ik met jou in de school dansen.
      6. Dit jaar moet ik met andere studenten aan…Read More

    • 1. Vandaag mag jij met haar in het restaurant pizza eten. (E)
      2. Morgen zal ik met jou thuis de afwas doen. (E)
      3. Nu moet hij met hen in de garage de auto schonen. (E)
      4. Vanavond kunnen wij met ons bij de Jumbo dit brood kopen. (E)
      5. Dit weekend wil ik met hem in België waffels eten. (E)
      6. Volgende maand zullen zij met ons naar Italië een v…Read More

    • E
      1. Om 8 uur kan ik met jou in de bibliotheek het huiswerk maken.
      2. ’s Middags willen wij met jou op school voor het examen oefenen.
      3. ’s Avonds wil zij voor mij in de keuken een taart bakken.
      4. Vanavond wil zij mij thuis bij mijn oma logeren.
      5. Overmorgen zal ik jou op school met jouw huiswerk helpen.
      F
      6. ’s Ochtends moet jij bij de winke…Read More

    • inversion/Dutch swing applied correctly.
      !! Ik >> ik
      9…in het restaurant eten
      For the rest, see previous feedback.

    • 4. maandag
      For the rest, see previous

    • 5. no comma needed
      6..Volgende maand
      (8..op een liedje dansen)
      9..gaan wij…
      10..het hotel…

    • 2. zul (zal) jij..
      4..kunt u mij hier geld geven.
      8..met jou met de trein/met de trein met jou naar Eindhoven reizen.
      9…in de bioscoop met jullie een film kijken.
      Also see previous feedback.

    • Recept E:
      1. Om 9 uur wil ik met jullie thuis een film kijken,
      2. Morgen moeten wij met jou in het dorp mijn auto vinden.
      3. Vandaag zal hij met mij in de winkel boodschappen doen.
      4. Vanavond gaat zij met jou naar het centrum haar fiets repareren.
      5. Op vrijdag moet ik met haar binnen een spelletje spelen.
      6. ‘s ochtends willen zij met ons op s…Read More

    • Recept E:
      1. Op vrijdag wil ik met jou thuis het nieuws volgen.
      2. Morgen kunnen wij met hen boodschappen doen.
      3. Vandaag kan ik met jou uit eten.
      4. Om 8 uur kan ik met jou naar bellen.
      5. Op vrijdag moeten wij met hen voor examens studeren.

      Recept F:
      1. Op zondag moet ik in de tuin met jullie voetbal spelen.
      2. Morgen kunnen wij in de winkel…Read More

    • 1. Nu wil ik met haar in het theater een toneelstuk kijken.
      2. Morgen willen wij met jou in park tennis spelen.
      3. Morgen moet ik met jullie in mijn huis mijn Nederlands oefenen.
      4. Vanavond willen wij met jou in Amsterdam stroopwafels eten.
      5.Om 3 uur, moet ik met haar in de luchthaven een vlucht nemen.

      6.Morgen wil ik in de bibliotheek met haar…Read More

    • Recept E:
      1. Vanavond willen we voor jullie thuis een nieuw recept koken.
      2. Om 8 uur kunnen jullie met ons in het centrum naar een feest gaan.
      3. ‘s avonds wil ik aan haar in het restaurant een grote taart geven.
      4. Morgen moeten we met hen in Duitsland veel foto’s maken.
      5. Vandaag wil hij met hen in de gemeente wat games spelen.
      Recept F:…Read More

    • Recept E
      1. Vanochtend moet ik met haar op kantoor over de nieuwe project praten.
      2. Morgen zal jij voor hem op school een email versturen.
      3. In het weekend wil ik met jou in dit restaurant eten hebben.
      4. Elke woensdag kunnen zij voor ons in deze bar een korting geven.
      5. ‘s Avonds moet ik voor hem in de keuken een boterham maken.
      6. Om 9 uur…Read More

      • 1. Deze ochtend moet ik/Vanochtend moest ik…
        2..naar hem ..een e-mail
        3..iets eten.
        4….kunnen zij ons …

        (1…met mij trainen)
        4..lopen (rennen)
        6. ‘s Ochtends

    • Recept E:
      1. Ze gaan dit weekend op de berg met mij een reis hebben
      2. Jij wilt morgen in het cafe met hem een koffie drinken.
      3. Ik moet vandaag in Amsterdam voor jou een huis kopen.
      4. Wij willen volgende jaar in Spanje met jullie op vakantie gaan.
      5. Jij kan vandaag bij de sportschool met mij een training hebben.
      6. Ik wil vanavond thuis met…Read More

      • 1..dit weekend met mij de berg beklimmen.
        2. een kopje koffie
        4..volgend jaar met jullie naar Spanje op vakantie gaan.
        (5..met mij trainen)
        6. serie

        1. .omspitten
        2. een paar boeken kopen
        3. lekkere
        4. in Nederland
        6. ?

    • Recept E
      1. Vandaag wil ik met haar bij kantoor de computer brengen.
      2. Morgen zullen wij met hem in zijn huis de lamp repareren.
      3. Om 8 uur moet zij met haar in de kapsalon haar haar knippen.
      4. Op juli wil u met mij vakantie naar Thailand gaan.
      5. Vandaag denkt hij met jou naar park hardlopen.

      Recept F
      1. Morgen wil ik in Amsterdam met haar…Read More

      • 1..de computer naar kantoor brengen.
        4. In juli …op vakantie naar Thailand
        5..wil het met jou in het park hardlopen.

        2..in de achtertuin
        3. In augustus
        5. met de tandarts een afspraak maken.

    • Recept E
      1. Vanavond gaat hij met haar op café de recept maken.
      2. Vandag willen wij met jou in theatre voor film kijken
      3. Morgen neem ik voor jou thuis jouw foto nemen.
      4. Om 5 uur heb je met mij op school.een afspraak maken.
      5. Morgen zeggen ze hem op school met de auto wachten.

      Recept F
      1. Vanavond gaat hij in het café met haar het recept m…Read More

      • 1..in het café het recept..
        2. Vandaag..in de bioscoop een film kijken.
        3..neem ik thuis een foto van jou.
        4..ga je met mij op school …
        5. See previous

        Recept F see above and previous corrections

    • Recept E
      1. Morgen kan ik met jou moeder thuis over het eten hebben.
      2. Vanavond kan ik met jou thuis over de film praten.
      3. Morgen zal ik met haar thuis over haar werk praten.
      4. Vanavond ga ik met jou thuis over jouw auto praten
      5. Morgen ga ik met haar op werk over haar werk praten.
      Recept F
      6. Morgen zal ik thuis met jou over de auto…Read More

    • E
      1 Morgen wil ik met jou in de bioscop een film kijken.
      2 Vandaag zal hij met jullie tuis over hem baan praten.
      3 Deze week moet zij met haar kinderende naar het bibliothek boeken overhandingen.
      4 Volgende maand willen wij met onze docent in een bar een beertje drinken.
      5 Morgen moet jullie baas met jullie op kantor een vergadering…Read More

    • 1. Morgen wil ik met jou op kantoor over dit probleem praten
      2. Vanavond wil zij in het klaslokaal met ons deze opdrachten doen
      3. In het weekend zal ik met hem thuis vernieuwing te doen
      4. ‘s Avonds moet hij met hun in de achtertuin bloemen water geven
      5. Morgen wil zij in de winkel met jou een jurk kiezen
      6. Om 3 uur moet jij met hem in de l…Read More

    • Recept E
      1. Dinsdag wil ik met hem op markt fruit kopen.
      2. Op 7 uur moet je naar mij op het station met jou boeken brengen.
      3. Morgen ga jij met hem op het strand met wijn wandelen.
      4. Op het weekend ik kan met hem in het park met de hond lopen.
      5. Vrijdag mag je met hem bij de bar bij een drink praten.
      6. Vanavond zullen we met haar op het…Read More

      • 1.. met hem, op de markt
        2. rewrite
        3..met wijn in de hand op het strand wandelen.
        4. In het weekend kan ik met hem in het park de hond uitlaten.
        5..met een drankje praten
        6. in de bioscoop

        F
        1. Vandaag ga ik tijdens de lunch met hem over de vakantie praten.
        2. minus “een”
        3. Zondag moet je in het museum met mij over kunst praten.
        5…in dit land…Read More

    • 1) Morgen wil ik met jou thuis een roman lezen.
      2) Volgend jaar zal ik met haar in India veel steden bezoeken.
      3) Vanmiddag wil ik met jullie in het bad de papieren bootjes laten drijven.
      4) Morgen moeten we met jullie op de school een presentatie maken.
      5) Op mandag wil ik met haar in Amsterdam een vriend ontmoeten.
      6) Volgende maand willen zij…Read More

    • 1. Vanavond wil ik met haar op de school een afspraak maken
      2. Morgen, zullen wij met jullie op het kantoor voor mijn baas werken.
      3. Om 5 uur zal ik met hem bij Amsterdam de auto brengen
      4. Vanavond willen wij thuis met onze buren van een liedje horen
      5. Elke maandag zullen jullie hier met ons over onze kinderen praten
      6. Morgen zal ik daar met…Read More

      • 1. op school
        2. geen komma nodig. Op kantoor
        3..de auto naar Amsterdam brengen.
        4. …met onze buren een liedje luisteren.
        6….daar met jou een brief schrijven > ?
        7. in het centrum
        8..bij de IKEA met jou ..

    • 1. Morgen zal ik met jou in het park de marathon rennen.
      2. Vanavond zal ik met jou in Breda een maaltijd eten.
      3. Morgen kunnen wij met jullie bij de museum kunst kijken.
      4. Volgend jaar willen wij met jullie op vakantie gaan.
      5. Volgende maand wil ik met jou een apartment huren.
      6. Morgen zal ik thuis met hem ons avondeten koken.
      7. Vanavond wil…Read More

    • 1. Deze middag wil ik met haar om het park een boek lezen
      2. Morgen moet jij met mij bij het station brengen
      3. Om 10 uur kunt jij met hem naast de supermarkt wachten
      4. Ochtend wil jij met mij bij dat koffiehuis ontbijt eten
      5. Avond kan hij met ons thuis de boeken elke dag lezen
      6. Op 7 december wil ik naar Utrecht met hen kleding kopen
      7.…Read More

      • 1. Vanmiddag wil …..in het park een boek lezen.
        2..moet jij mij naar het station brengen.
        3..kun jij….
        4. Deze ochtend ? Morgenochtend? ‘s Ochtends (in general)?
        5. ‘s Avonds kan hij elke dag met ons thuis…
        6..wil ik met hen in Utrecht kleding kopen.
        7..moet ik thuis met haar….bakken.
        8. Vanavond …in de bioscoop ….
        9. ‘s Ochtends (in…Read More

    • 1. Morgen wil ik met jou thuis een feestje hebben.
      2. Vanavond wil je in dit gebouw met hen de sterren kijken.
      3. Op zondag willen jullie met haar bij het park een lange pauze hebben.
      4. Dit weekend zullen jullie met hem in het station een speciale reis beginnen.
      5. Volgend weekend zal ik in de brouwerij met haar een nieuw recept proberen.
      6.…Read More

    • (E) TIJD WW FW VRIEND PLAATS WAT WW2
      1. Vanavond werk ik voor hen op kantoor een memo geven.
      2. Gisteren heb ik met jullie op vlieghaven koffertje kopen.
      3. Morgen zullen wij met jou in de gemeente Identiteitskaart verzamelen.
      4. ‘S middags willen zij voor hem bij Zara een jas zoeken.
      5. Vandaag moet ik met mijn hond in het park met trui l…Read More

      • 1. rewrite (“werk” is one action, “geven” is another)
        2..op de luchthaven een ….gekocht.
        3..een identiteitskaart aanvragen/ophalen.
        4. ‘s Middags
        5..met een trui in het park mijn hond uitlaten.

        F
        1. Overmorgen zal ik…stadion met u voetballen
        2. ‘s Ochtends wil ik in het winkelcentrum met haar kleding kopen.
        3. zonder komma
        4. Wil jij na 10…Read More

    • 1. Overmorgen, wil ik met jou thuis het huiswerk doen.
      2. Om 11:00 uur, zal hij met haar dicht bij nieuw huis kijken.
      3. Gisteren, ziet zij haar op het kantoor met haar collega’s praten.
      4. Morgen, wil ik hier met jouw vriend komen.
      5. Om 10:30, zie ik hem op school met het hond spelen.
      6. Morgen wil ik in mijn huis je met jouw tas komen.
      7. M…Read More

    • 1. Morgen zal ik met jou thuis over het boek praten
      2. Overmorgen moet je met mij op het kantoor over mijn presentatie bespreken
      3. Morgen gaan onze kinderen met je kinderen naar ons huis viele boeken brengen
      4. Om 3 uur zal mijn vader met zijn vriend in een cafe over een ongeluk praten
      5. Komende zomer zullen mijn vrouw en ik met onze collega in…Read More

    • 1. Morgen willen wij op kantoor met jou over de oplossing praten.
      2. Over een week zullen we met jou op school over jouw voortgang spreken.
      3. Vandaag kan hij in de bibliotheek met jou over jouw leven schrijven.
      4. Volgende week kunnen zij in de gymzaal met jou over de sportcompetitie overleggen.
      5. Morgen wilt hij in het restaurant met jou over…Read More

    • 1- Morgen wil hij met zijn collega’s op het kantoor over het presentatie praten.
      2- Volgende maandag moeten zij thuis met ze zus blijven.
      3- Vanavond moet ik thuis met mijn schoon vader een houten muur construeren.
      4- Elke jaar moet ik op werk met mijn collega’s in de verschillende project werken.
      5- Elke 2 weken moet jij jouw plastic en gro…Read More

      • 1..op kantoor over de presentatie…
        2..met hun zus thuisblijven.
        3..schoonvader…..bouwen.
        4. Elk jaar …op het werk …aan verschillende projecten werken.
        6..op kantoor
        7..wil ik met mijn vrouw naar de bioscoop gaan.
        8. “In” niet nodig
        9. Dit jaar…
        10……in een Koreaans restaurant iets eten.
        12. Vanavond..

    • 1- Vanavond zal Ik met hen in een cafe over de film praten.
      2- Morgen willen wij in bos rond het meer hardlopen
      3- Morgen wil ze morgen met haar vriend in het meer zwemmen
      4- Volgende week zal ik met hen thuis een film kijken
      5- Morgen mag je jouw huiswerk aan de leraar geven.
      6- Middag mag je met mijn telephone naar Turkije bellen.
      7- Morgen wil…Read More

    • 1. Op 3 uur ga ik hier met jou over het boek praten.
      2. Morgen willen wij thuis met hem het huiswerk maken.
      3. Vandaag wilt ze op station met jou vertrekken.
      4. In het weekend willen we in het park met jullie fietsen.
      5. Tijdens avondeten moeten we thuis bier drinken.
      6. Nu moet ik hier met jou deze vragen overdenken.
      7. Na ontbijt moet de…Read More

      • 1. Om 3 uur …
        3..wil ze..
        5..het avondeten …
        6…over deze vragen (na) denken.
        7. Na het ontbijt moeten de kinderen..
        9..met jezelf > ?
        10..voor het ontbijt …over de vorige taken nadenken.
        12..in de sportschool oefeningen doen.

    • 1. Nu wil ik met jullie in het kantoor naar het radio luisteren.
      2. Morgen moet jij met hen op het internet een bloempot bestellen.
      3. Vanavond moet hij met haar in het casino op hun geluk vertrouwen.
      4. Na de les wil ik naar hem in de klas een vraag vragen.
      5. Morgenavond moet hem met hen over de snelweg naar Amsterdam rijden.
      6. Nu wil hij dat…Read More

      • 1. de radio
        4..aan hem..
        5..moet hij met hen…
        6..dat zij in de scène op geliefden lijken.
        9…Voor de avond moet hij …een tafel in het restaurant reserveren.
        10…over de reis dromen (a real thing)
        11. Na het middageten wil ik met hem naar jouw huis…
        12…wil zij haar voor de uitwisseling bij de winkel ontmoeten.

    • 1. Morgen zal ik op gemeente hem de afspraak maken.
      2. Vandaag moet jij op school haar halen.
      3. Nu wilt hij naar Eindhoven haar auto rijden.
      4. Overmorgen zal zij op school haar huiswerk maken
      5. Vandaag wil ik thuis mij fiets schoonmaken.
      6. Vandaag wil ik haar thuis iets koken.
      7. Morgen moet hij hem op de markt een geschenk kopen.
      8.Morgen…Read More

    • 1. Om 8 uur ga ik bij het restaurant met jullie pizza eten
      2. Morgen gaat hij bij het park met hen volleybal spelen
      3. Tussen 12:00 en 12:30 gaan wij met jullie in de kantine lunch hebben
      4. Morgen gaat ze bij de gemeente voor hem zijn rijbewijs ophalen
      5. Vanavond wil ik bij dat restaurant voor ons een tafel reserveren
      6. Morgen wil ze aan hem op…Read More

    • 1. Morgenochtend zal jij in het station met mij op de trein wachten.
      2. Morgen wil zij bij een restaurant met haar ouders eten.
      3. Vanavond moet jij in het restaurant hun wat je kan niet eten vertellen.
      4. Op maandag zal ik thuis met jullie over het boek praten.
      5. In april wil ik naar een warmer land met hem een reis plannen.
      6. Volgende week…Read More

      • 2..met haar ouders in een restaurant eten.
        3..hun vertellen wat je niet kan eten.
        5…met hem een reis naar een warmer land plannen.
        8. “een” not necessary
        9..wil ik….
        10. In het weekend ….mijn nieuwe boek…

    • 1. Morgen wil ik met jou in de bibliotheek een boek schrijven.
      2. Vanavond gaat zij met hem in de bioscoop een film kijken.
      3. Nu willen wij dat jullie je klusjes thuis af gaan maken.
      4. Straks ga ik met jou in de supermarkt boodschappen doen.
      5. Later zal zij met jullie in de keuken het avondeten maken.
      6. In het weekend gaan wij met haar in een…Read More

    • 1. Morgen ga ik met jou in het cafe een taart eten.
      2. Vanavond gaan wij met hem in het theater over een komedie lachen.
      3. Vandaag gaan jullie met ons naar de bioscoop een film kijken.
      4. Om 8 uur wil ik met haar in de keuken iets koken.
      5. Morgen willen we met jullie op de markt de carnaval vieren.
      6. Nu zal ik met jou in de winkel een…Read More

    • 1. Morgen wil ik met jou in het bos met mijn hond uitlaten.
      2. Morgen wil zij haar ouders op een café na het examen ontmoeten
      3. Dit jaar moet ik mijn taalexamen op school klaren.
      4. Vanavond wil hij met mij in het restaurant over de wedstrijd praten.
      5. Vanavond eet ik met mijn gezin op thuis na de arts bezoeken
      6. Morgen wil ik in het bos met…Read More

      • 1..minus “met”
        2..na het examen met haar ouders in een café afspreken.
        3…doen.
        5. see previous
        6. minus “met”
        7.see 2
        8. ..mijn taalexamen doen.
        10. See previous

    • Dutch swing applied correctly. See previous corrections.

      7. double “nu”

    • 1. Elke zondag wil ik met hem in het bos paddestoelen vinden.
      2. Morgen zal ik met jou op kantoor over de nieuwe opdracht praten.
      3. In het weekend wil hij met haar de keuken schoonmaken.
      4. Morgen wil ik thuis met jou onze rekeningen betalen.
      5. Om 8 uur wil ik in het park met jou joggen.
      6. Morgen moet ik met haar in de bibliotheek ons huiswerk…Read More

    • 1. Vandaag wil ik met jou in de bibliotheek een boek lezen.
      2. Morgen gaat zij met hem in het kantoor een afspraak maken.
      3. Nu willen jullie met mij thuis jullie huiswerk maken.
      4. Straks ga ik met hij in de school elevatorpitch maken.
      5. Om 17 uur zal zij met jullie in jullie huis het avondeten maken.
      6. Doordeweeks gaan wij met haar in een…Read More

      • 4… met hem op school de elevator pitch oefenen.
        7..in de sportschool met mij sporten.
        8..bij/aan (in) de bar een biertje drinken.

    • 1.Morgen zal ik met jou op GGD een afspraak maken.
      2. Vandaag wil ik met haar in de cafe zitten.
      3. Om 5 uur zal hij met haar naar Eindhoven auto rijden.
      4. Overmorgen zal zij met haar op school huiswerk maken
      5. Morgen wil ik met mij in de tuin fiets schoonmaken.
      6. Vandaag wil ik thuis met haar ontbijt koken.
      7. Morgen moet hij op de markt met…Read More

      • 1..bij de GGD…
        2..in het café…
        3…(met de auto) naar Eindhoven rijden.
        5. met hem/haar…de fiets..
        8…zal ik met haar op Eindhoven Centraal koffie drinken.
        9..een boek naar de bibliotheek brengen.
        10…op/bij het station…

    • 1. Vanmiddag zal zij met haar vriend in het park over de picknick praten.
      2. Volgende week zal hij met zijn collega op kantoor over het rapport overleggen.
      3. Straks zal ik met mijn broer bij de supermarkt over de boodschappen spreken.
      4. Morgen zal jij met je vriendin in het café over de vakantie discussieren.
      5. Over een uur zal jullie met hun…Read More

    • 1. Vanavond zal hij met zijn vader in de tuin over de barbecue praten.
      2. Volgende maand zal zij met haar moeder in de keuken over het feest overleggen.
      3. Morgen zal ik met mijn collega op kantoor over de presentatie spreken.
      4. Binnenkort zal jij met je vriend in de bioscoop over de film discussiëren.
      5. Over twee dagen zal jullie met hun buren…Read More

    • 1. Volgend weekend, wil ik bij mijn broer in Munich blijven.
      2. Gisterenavond heb ik van schapen gedroomd.
      3. Vandaag wil ik met mijn naar Amsterdam rijden.
      4. Vandaag wil ik dat mijn schoenen goed bij mijn broek passen.
      5. Sinds een uur kan hij over de benzineprijs klagen.
      6. In een uur moeten jullie een biografie over jezelf schrijven.
      7. Morgen…Read More

    • 1. Morgen wil ik met jou in de bioscoop een film kijken.
      2. Vanavond zal ik met jou in de keuken Indiase eten koken.
      3. Morgen wil ik met jou in het balkon koffie drinken.
      4. Vanavond moet jij op mij in de bushalte wachten.
      5. In het weekend zal ik met hem naar Brussels gaan.
      6. Morgen wil ik thuis met jou over het film praten.
      7. Vanmiddag zal ik…Read More

      • 2. Indiaas eten…
        3..op het balkon…
        4..bij de bushalte op mij wachten.
        5..Brussel…
        6..de film…
        8. Vanavond kan ik jou thuis met het/jouw huiswerk helpen.

    • 1 Avond zal ik met jou thuis een rok maken
      2 Ochtend zal ik met mijn buurman in de buurt een afspraak maken
      3 In het weekend moet hij met zijn ouders bij de kledingwinkel een hoed kopen
      4 Elke dag wil ze met jou in het park over het boek praten
      5 Morgen zal ik in de buurt met mijn buurman over deze muziek dansen
      6 Morgen zal Saskia op de school…Read More

    • 1- Zaterdagmiddag ga ik met mijn vrienden naar de bioscoop om een film te kijken.
      2- Volgende week wil hij met haar in het museum een tentoonstelling bezoeken.
      3- Overmorgen gaat zij met ons in de stad winkelen.
      4- Vandaag zullen we met jullie in het park picknicken.
      5- Dinsdagavond willen zij met mij thuis een spelletje spelen.
      6- Volgende maand…Read More

    • 5
      1.Morgen willen we met onze vrienden naar de bioscoop gaan.
      2. Elke dag snijdt ze ons lekker brood in kleine stukjes.
      3. Vandaag zullen jullie in de dierentuin een dier aaien.
      4. Vanavond willen we in Bacardi lemon zwemmen.
      5. Vanmiddag mogen jullie in het park zonder jullie vrienden eten.
      6.Overmorgen hoeven jullie op kantoor niet te werken.…Read More

    • 1. Vanavond gaan wij met hen naar de bar drinken.
      2. Volgende week willen wij samen in de winkel een nieuwe tv kopen.
      3. Om de week zal zij met hem bij de buren over het boek praten.
      4. Morgen ga ik met mijn man in het centrum een afspraak hebben.
      5. Nu wil ik met mijn katten thuis een speeltje spelen.
      6. In het weekend zal zij op het kantoor…Read More

    • 1. Morgen wil ik thuis met jou onze vakantie plannen.
      2. Vanavond kan ik in het park met jou wandelen.
      3. Op dinsdag moet zij in de bibliotheek met hem een oefenen praten.
      4. In het weekend wil hij met haar thuis een nieuwe film kijken.
      5. Morgen willen wij met jullie in het cafe koffie drinken.
      6. Elke dag moet ik met hem bij de supermarkt brood…Read More

    • 1. Morgen zal ik hem bij de bioscoop zien
      2. Vanavond willen wij met jullie naar het park gaan
      3. om 6 uur moet hij met hun op de boerderij werken
      4. Morgen zal zij met hem een afspraak bij de bibliotheek hebben
      5. Op vrijdag moet ik met hun klussen doen
      6. Morgen wil ik thuis met jou over het film praten.
      7. Vanavond kan jij op het park met mij…Read More

      • 3..met hen…
        5..met hen klusjes doen/klussen.
        6..de film…
        7..in het park…
        9..’s Morgens….met ons naar Nuenen…
        10. ‘s Middags ….met haar moeder in de supermarkt winkelen.

    • 1. Morgen zal ik met jou in de keuken groeten snijden.
      2. Vanavond wil ik thuis met hem een film kijken.
      3. Nu wil ik in het park met haar vogels zien.
      4. Vandaag mag ik in de bibliotheek met jullie het boek schrijven.
      5. Morgen moet hij thuis met jou de spel spelen.
      6. Nu zullen wij naar het kantoor met haar werk doen.
      7. Om 4 uur willen wij in…Read More

    • 1. Morgen wil ik je vriend vanuit de bus over het boek bellen.
      2. Vanavond kan ik in het café haar mijn plan vertellen.
      3. Vanavond moet je in het theater met mij salsa dansen.
      4. Morgen wil ik uw kind in het ziekenhuis ontmoeten.
      5. Vanavond zult je in het centrum haar fiets brengen.
      6. Vanavond kan ze haar jas naar het feest dragen.
      7. Dit…Read More

      • 5..zul je…
        6..op het feest..
        7…met mij….
        8..voetballen.
        9…samen met …bij mij thuis lekker eten.
        10. ‘s Ochtends gaat zij met haar met de auto naar ……om een film te kijken.

    • Recept E + F

      1. Om 12 uur zal ik jullie in Amsterdam met jullie kinderen ontmoeten.
      2. Morgen zal ik op zwembad met jou over het geroddel praten.
      3. Nu zal jij met zij op school gitaar spelen.
      4. Vanavond wil jij in het park met jou jou hond uitlaten.
      5. Om 6 uur zullen wij met Ashwin en Joao in Eindhoven bordspellen spelen.
      6. Om 8 uur willen…Read More

    • 1. Nu wil ik met mijn broer in het restaurant vis eten.
      2. Over een uur willen wij met onze vrienden in de bioscoop een film kijken
      3. Maandag moet ik op kantor werken.
      4. Straks wil zij in de bibliotheek met haar collega’s het huiswerk maken
      5. Overmorgen moet hij naar de dokter met zijn moeder gaan
      6. om 12 uur wil ik met jou in het museum de s…Read More

    • 1. Morgen wil ik de met belasting bij hun kantoor een afspraak maken
      2. Vanavond zal zij buiten haar huis met vrienden barbecue doen
      3. Volgende maandag kan mijn broer met zijn vriendin naar Ijsland reisen
      4. Op december maand moet je alle winterkleren hebben
      5. Om 9 uur’s ochtends kunnen jullie in de klas met collega huiswerk doen
      6. Tijdens t…Read More

    • 1. Morgen wil ik met mijn vriend in de tuin een boek lezen.
      2. Vandaag kan zij met hen op school naar de leraar luisteren.
      3. Vanavond moet hij met haar in de keuken op het eten wachten.
      4. Morgenmiddag mag jij met hem in de winkel naar een jas kijken.
      5. Nu willen wij met jullie op het strand met een bal spelen.
      6. Morgen moet de jongen in de…Read More

    • 1. Vanavond wil ik met jou op de baan een padel game spelen.
      2. Om 10 uur kan zij bij mijn huis met mij een taart bakken.
      3. ‘s Ochtends kun jij in de bibliotheek met mij het huiswerk maken.
      4. Op dinsdag mogen jullie met ons in het stadion de voetbalwedstrijd bekijken.
      5. ‘s Avonds zullen wij in de bioscoop met jou de film kijken.
      6. Morgen zal…Read More

    • 1. Vanavond wil ik thuis hem over mijn huiswerk vragen.
      2. Vanavond wil ik hem thuis over mijn huiswerk vragen.
      3. Morgen zal ik op school haar over jouw boek spreken.
      4. Morgen zal ik haar op school over jouw boek spreken.
      5. Vanmiddag zal hij thuis met mij over haar verjaardagsfeest praten.
      6. Vanmiddag zal hij met mij op school over haar…Read More

    • 1. Vandaag zal jij met mij bij school een boek brengen.
      2. In het weekend moet hij met ons thuis aan de les denken.
      3. Morgen zal ik met mijn vrienden op het werk koekjes bakken.
      4. Vanavond willen zij met hun vrienden in een bioscoop films kijken.
      5. Vandaag moet zij met haar collega’s in het kantoor aan het project werken.
      6. In de ochtend zal h…Read More

    • 1. Volgende week wil ik op kantoor met jou onze presentatie voorbereiden.
      2. Zaterdag kan ik in de stad met jou winkelen.
      3. In de avond wil zij met hem in de keuken een taart bakken.
      4. Donderdag willen wij met jullie in de bioscoop naar een film kijken.
      5. Elke avond moet ik met hem in de woonkamer opruimen.
      6. Morgen moeten wij met hen in de…Read More

    • Recept E
      1. Morgen zal ik jullie bij de basisschool voor een afspraak zien.
      2. Vanavond zal ik je in het centrum na het werk zien.
      3. Tijdens het weekend willen ze ons thuis met hun auto bezoeken.
      4. Morgen ochtend wil hij mij op kantoor een presentatie geven.
      5. Elke dag zie ik haar bij de koffiezetapparaat koffie kopen.

      Recept F
      6. In de zomer…Read More

    • 1.Morgen moet ik met haar thuis schoonmaken.
      2.Vanavond wil hij met haar in de bioscoop de film kijken.
      3.Vandaag wil zij met hem op de school huiswerk maken.
      4.Morgen willen zij met haar in het restaurant een afspraak maken.
      5.Vandaag moet ik bij de winkel met haar een nieuw t-shirt.
      6.Morgen moet ik in de garage met jou de auto controleren.
      7.Nu…Read More

      • 3. op school
        5..zoeken/kopen.
        7. Nu zullen wij met hem..
        8..bij ons thuis
        9..een/de/onze presentatie oefenen.
        10. minus second “morgenochtend”

    • Recept E: TIJD + WW + FW + VRIEND + PLAATS + WAT + WW2
      1. Dit weekend wil ik met jullie in het Chassé Theater naar het nieuwe album van Haevn luisteren.
      2. Volgend jaar wil ik in mijn achtertuin met hem een appelboom plannen.
      3. Vandaag mag je niet naar ons in het park die bal gooien.
      4. In de winter moet hij met hen in Noorwegen aan het koude…Read More

    • Recept E
      1. Om 5 uur wil ik met je huis over het film praten.
      2. Vanavond wil hij jou in het kantoor een auto geven.
      3. Om 4 uur wil ze met je in het hotel over het project praten.
      4. Morgen kunt jij met ons op school over de planning maken.
      5. Elke dag schrijf ik met u op kantoor een brief te helpen
      Recept F
      6. In de middag leest de student op…Read More

    • Recept E
      1. Vanavond wil ik met jou naar de bioscoop gaan.
      2. Op maandag kan ik met haar voor het project werken.
      3. In april mag zij met hem naar Lisbon op vakantie gaan.
      4. Morgen kan zij met haar aan mij mijn auto brengen.
      5. Tussen maandag en woensdag kunnen zij met jullie aan mijn appartement mijn boeken leveren.

      Recept F
      6. Morgen kan ik in…Read More

      • 2…aan het project werken.
        3. Lissabon
        4..mijn auto naar mij brengen.
        5. bij mijn appartement…
        7..met jou…
        8..met hem voor een controle naar de tandarts gaan.’
        9..met jou naar de sportschool lopen.

    • 1. In de weekdag kan ik met haar naar het werk gaan.
      2. Elke dag moet ik thuis met hem het avondeten klaarmaken.
      3. Twee keer per week moeten wij met hen huiswerk maken.
      4. Sinds januari moet hij met hem op school spreekoefeningen doen.
      5. Tot volgende week kan ik thuis met jou het toilet repareren.
      6. Morgen kan jij met hem in het park voor yoga…Read More

    • Recept E:
      1. Morgen wil ik met hem in een museum kunst kijken.
      2. In de ochtend zullen wij met jou in het café een jus d’orange drinken.
      3. Vandaag moet hij me op kantoor een document geven.
      4. In juni gaan ze met hen op het strand bal spelen.
      5. Dit weekend moet ik met haar thuis huiswerk maken.
      Recept F:
      1. Overmorgen zal ik in het park met he…Read More

    • Recept E
      1. Vandaag wil jij op kantoor met mij ons huiswerk doen.
      2. Tijdens de les willen ons met hem over het film praten.
      3. Morgen wil ik met Anna bij de huisarts gaan.
      4. Deze maand wil ik met jou naar Spanje vliegen.
      5. Vanavond wil Anna met mij over de activiteit praten.
      Recept F
      1. Om 8 uur zullen wij naar het station ons kaartjes…Read More

    • Recept E
      1. Morgen will ik met jou op school over deze film praten.
      2. Nu wil hij met ik aan onze vakantie bespreken.
      3. Morgen moeten jullie met mij op les over jullie huiswerk praten.
      4. Morgen wil ik dat je met DutchFriends een afspraak maken.
      5. Nu wij zien hem bij de kassa onze rekeningen betalen

      Recept F
      1. Morgen will ik op school met jou…Read More

    • 1. Morgen wil jij met mij bij de winkel een jurk retourneren.
      2. In ten minuten moet u met hem bij de station de bus halen.
      3. In juni wil ik met haar naar Italië op vakantie nemen.
      4. Vanavond moet ik met jullie naar restaurant na het werk gaan.
      5. Op zaterdag moet ik met hem thuis schoonmaken.
      6. Vanavond willen jullie met ons thuis tv…Read More

      • 2..tien minuten …bij het station …
        3…op vakantie gaan.
        4..na het werk naar het restaurant gaan.
        7. Volgend jaar ….in de sportschool sporten.
        8. op het werk..
        9..willen wij (!) …
        10..(over het werk)

    • Recept E
      1. In agustus wil ik met jullie thuis een feestje geven.
      2. Morgen ga ik met jou in de buurt een kopje koffie drinken.
      3. Vanavond ga ik met haar in de sportschool een cursus volgen.
      4. In het weekend wil ik naar Utrecht een museum bezoeken.
      5. Op mandaag ga ik op het kantoor een sollicitatiegesprek voeren.
      6. Morgen wil ik van de…Read More

      • 4..in Utrecht…
        5..maandag
        (6. bij de bibliotheek)
        8..mijn kinderen van school halen.
        9..met jullie mijn badpak naar Turkije brengen.
        10. in het ….park met haar picknicken.
        (11. halen)

    • E
      1. Morgen moet ik met haar op kantoor over mijn promotie praten.
      2. Vanavond wil Pieter met jou thuis een film kijken.
      3. Om 4 uur zult Anna met Max in het centrum trouwring kiezen.
      4. Nu zullen zij met ons in de kantine lunch eten.
      5. Vrijdag wil ik met jou in het zwembad een zwemles nemen.

      F
      1. Vanavond wil ik het park met jou over jouw hond…Read More

    • 1. Morgen zal ik met jou thuis mijn kamer schoonmaken.
      2. Vandaag wil ik met jou in Eindhoven mijn auto rijden.
      3. Overmorgen zal ik met haar in de buurt eieren kopen.
      4. Over twee weken wil ik met hem in Spanje verhuur motoren rijden.
      5. Op zaterdag moeten wij met jullie in Lampegat carnaval feesten.
      6. Vandaag wil ik op het zwembad met jou twee…Read More

      • 2..met/in mijn auto rijden.
        4..op een huurmotor rijden.
        5..carnaval vieren.
        6..in het zwembad..
        7….bij Primera…
        8…bij ING met me …..afsluiten.
        9. op/in het treinstation…
        10 See 2

    • E
      1. Zondag zal ik met haar thuis over de film praten.
      2. Vanavond mag zij daar met mij over ons plan praten.
      3. Gisteren gaat hij met mij in het centrum een TV kopen.
      4. Maandag ga ik met hem op kantoor een documentatie schrijven.
      5. Morgen ga ik met jullie naar de stad een fiets kopen.
      F
      6. Volgende week kan zij in de bibliotheek met mij een…Read More

  • Load More Posts